Skip to main content

Vaccinaties zijn bedoeld om besmettelijke ziekten te voorkomen of de ziekteverschijnselen na besmetting
minder ernstig te maken. Vele generaties Nederlandse honden en katten zijn goed gevaccineerd. U heeft mogelijk nog nooit een hond of kat gezien die een ziekte had waartegen uw huisdier wordt ingeënt. Bij het Medisch Centrum voor Dieren zien we die ziekten helaas wel. Soms zijn deze dieren niet of niet goed geënt. Soms is er een andere reden waarom de hond of kat niet goed beschermd was.

Vaccinatie is maatwerk!
Sommige vaccinaties zijn raadzaam voor alle dieren. Andere alleen als een dier in het pension gaat of naar het buitenland. De ene vaccinatie geeft enkele weken bescherming, een andere 3 jaar (of langer). Een inenting komt niet in de plaats van een goede hygiëne en andere preventieve maatregelen.

Specialisten en spoedartsen van het Medisch Centrum voor Dieren onderzoeken en behandelen dieren op
verwijzing van een dierenarts. Voor ziektepreventie, zoals vaccinaties kunt u bij uw eigen dierenarts terecht.

Wij verdienen geen geld met vaccineren/deze adviezen.

 

1. Mijn kat komt niet buiten. Een enting is dus niet nodig.
Infectieuze aandoeningen worden overgebracht van dier op dier. Dit kan op verschillende manieren:
– rechtstreeks (snuffelen, likken, bijten);
– via de lucht (hoesten en niezen);
– via de omgeving (vloer, deurklinken, kranen);
– via mensen (handen en kleding).

Virussen, zoals het calicivirus (Niesziekte) en het parvovirus (Kattenziekte) kunnen zich makkelijk via de
handen en de kleding van mensen verspreiden. Deze virussen blijven zelfs na handdesinfectie in leven. Uw
kat kan zich via u of uw visite besmetten met niesziekte en kattenziekte.

Daarnaast gaat u misschien een keer om een andere reden met uw kat naar de dierenarts. In de wachtka-
mer zitten andere zieke dieren. Daarom is het raadzaam om binnenkatten WEL te vaccineren.

 

2. Een gevaccineerd(-e) pup of kitten kan bij een ziek dier wonen.
2a. EEN PUP OF KITTEN IS NA VACCINATIE BESCHERMD
Een pup of kitten wordt in de eerste 6 tot 9 weken van zijn/haar leven beschermd door afweerstoffen die hij/zij via de eerste moedermelk (colostrum) binnen kreeg. Hoe lang deze bescherming precies duurt is afhankelijk van:

– de weerstand van het moederdier;
– hoeveel colostrum het puppy of kitten drinkt.
De eerste enting is pas mogelijk als deze afweerstoffen uit het lichaam van de pup of het kitten zijn verdwenen.
– bij de gemiddelde pup is dit op 6 weken leeftijd;
– bij het gemiddelde kitten is dit op 9 weken leeftijd.
Op dat moment is de pup of het kitten vatbaar voor ziekten. Pas na de 2e enting (kat) of na de 3e enting
(hond) zijn de meeste dieren goed beschermd. De dieren zijn dan 13-14 weken oud. Bij zwerfdieren en dieren
die in contact komen met zieke andere dieren, is het soms raadzaam extra entingen te geven. Lees verder
bij inentingen hond of inentingen kat.

2b. EEN GEVACCINEERD DIER KAN NIET ZIEK WORDEN
Niet elk dier reageert even goed op vaccinaties. Bijna alle pups en katten zijn na vaccinatie beschermd,
maar de weerstand van een individueel dier kan onvoldoende zijn. Daarnaast kan elk dier ziek worden, als
de infectiedruk (het aantal virussen en bacteriën) maar hoog genoeg is. Zoek de problemen niet op.

Houd u aan de basale hygiëne regels (ziek dier in quarantaine, handen wassen / desinfecteren, kleding wassen op 60 graden, etc).

Lees meer over ziektepreventie:
– Kat: Niesziekte, Kattenziekte, FeLV, Rabiës;
– Hond: Parvo, ziekte van Weil, Hondenziekte, Kennelhoest, Rabiës.

 

3. Mijn geënte kat heeft niesziekte. De enting werkt dus niet.
De enting tegen niesziekte dient jaarlijks herhaald te worden. Als een kat niet of onvoldoende beschermd is tegen niesziekte, kan hij/zij na besmetting ernstig ziek worden. Dieren kunnen de volgende problemen krijgen:
– ernstige keelpijn (kwijlen, slechte eetlust);
– zweren op de tong;
– verkoudheid / verstopte neus (niets ruiken);
– beschadiging van het hoornvlies (blindheid);
– longontsteking;
– overlijden.

Een gevaccineerd dier kan wel niesziekte krijgen, maar wordt minder ernstig ziek en herstelt sneller. Dieren
die eenmaal niesziekte gehad hebben, hebben een grotere kans om de klachten terug te krijgen. Chronische niesziekte wordt veroorzaakt door vergroeiingen in de neus en is geen infectieuze aandoening. De enting voorkomt klachten van chronische niesziekte niet, maar kan wel voorkomen dat nieuwe infectie de klachten erger maakt.

 

4. Het jaarlijks herhalen van een enting is onzin.
De enting tegen de ziekte van Weil (hond) en niesziekte (kat) dienen jaarlijks te worden gegeven om een
goede bescherming te geven. Veel andere vaccinaties hoeven minder vaak gegeven te worden. Er zijn ook
inentingen die korter dan 1 jaar bescherming geven.

Kijk voor meer informatie op inentingen hond of inentingen kat.

 

5. Mijn hond is gevaccineerd en kan dus veilig mee naar Spanje.
Als uw hond, kat of fret naar het buitenland gaat, is een vaccinatie tegen hondsdolheid verplicht. U dient
echter meer maatregelen te nemen als u wilt voorkomen dan uw hond in het buitenland een infectieziekte
oploopt. Zeker als u op vakantie gaat naar zuid-Europa, zijn aanvullende maatregelen aan te raden.

 

6. Elke enting is zinvol
Enting is maatwerk. Laat u goed voorlichten.Geef geen vaccinaties tegen ziekten die in de omgeving van
uw hond niet voorkomen of waarvan het effect niet is bewezen.

 

7. Van een neusenting wordt een hond ziek.
Een neusenting tegen kennelhoest geeft een betere lokale bescherming dan een enting die als injectie wordt
gegeven. De enting werkt snel en kan ook bij jonge pups worden gegeven. Omdat de entstof bestaat uit levende (verzwakte) virussen, kan uw hond na vaccinatie wel een gering verkouden worden.

 

8. Enten is onnatuurlijk en gevaarlijk.
Vaccinatie beschermt uw huisdier tegen natuurlijke en gevaarlijke ziekten. Door hondenziekte, kattenziekte,
niesziekte, parvo en de ziekte van Weil overlijden nog te veel dieren, ook in Nederland. De ziekte van Weil is
zelfs gevaarijk voor de mens: In 2014 liepen minimaal 40 mensen in Nederland deze ziekte op.
U kunt u zelf en uw huisdier veel ellende besparen door hem/haar goed te laten inenten. Vaccinatie kan
ernstige bijwerkingen hebben. Deze kans is echter erg klein. In een onderzoek bij 1,2 miljoen honden bleek
dat 0,38% van deze dieren last had van bijwerkingen van een vaccinatie. 99.62% van de honden had in dit
onderzoek geen (noemenswaardige) bijwerking.

De meest voorkomende ongewenste reacties zijn een bult op de plek van de vaccinatie en een allergische
reactie. In het ergste geval kan een hond overlijden aan de bijwerkingen (3 honden = 0,00025%).
Katten kunnen, net als honden, milde ziekteverschijnselen krijgen na vaccinatie. Een allergische reactie is
zeldzaam. Geadviseerd wordt om niet te veel vaccinaties tegelijk te geven. Wel worden bij katten tumoren beschreven op plekken waar eerder injecties (niet alleen vaccinaties) werden gegeven (injection site sarcoma). De kans hierop is 0,01 tot 0,1%. Om die reden wordt geadviseerd om op de flank, poten of staart te vaccineren. Vaccineren tussen de schouderbladen wordt afgeraden, omdat een eventuele tumor daar moeilijk te verwijderen is.

Bijwerkingen komen niet veel voor, maar het zal je hond of kat maar zijn…

 

9. Zieke dieren mag je niet vaccineren
In principe is deze stelling juist, maar het is wel afhankelijk van de aandoening die uw huisdier heeft. Bij een
dier met een acute ziekte kunt u de vaccinatie beter uitstellen. Bij een chronische en stabiele aandoening,
is vaccineren vaak wel aan te raden.

Zelfs dieren die behandeld worden met prednisolon kunnen gewoon gevaccineerd worden. Het kan zijn dat de weerstand minder toeneemt dan bij een dier dat geen prednisolon krijgt. Ook kan een dier dat een levend (verzwakt) vaccin krijgt, mogelijk iets meer ziekteverschijnselen vertonen. In de bijsluiter van Atopica wordt vaccinatie afgeraden.

 

10. Entingen zijn duur
Als een ongevaccineerd huisdier ziek wordt, kunnen de kosten beduidend hoger uitvallen.

 

Medisch Centrum voor Dieren
1014 AS Amsterdam

Leave a Reply